Zelfbeeld en identiteit
‘…..wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds….Rom. 12:2.’
De Bijbel is het beste kompas dat wij kunnen nemen om onze levenskoers te bepalen. Het geeft ons antwoord op de grootste levensvragen en onderwijst ons tot in de kleinste details op vragen als; Wie ben ik? Wat is het doel van mijn bestaan? Doe ik er eigenlijk wel toe en nog veel meer vragen waarover wij allemaal weleens na kunnen denken. Van de week zag ik een klein meisje lopen met een grote tekst op haar shirt: “Ik hou van mijzelf.” En hoewel het waar is dat alle mensen van nature van zichzelf houden, al denken velen van niet, zegt deze tekst toch iets over de tijd waarin wij leven. Het draait alles om zelfverwezenlijking, ik mag er zijn, ik ben goed en iedereen moet mij maar nemen zoals ik ben, het is de geest van het humanisme. Het humanisme dat gegrond is in de filosofie die beweert dat alles relatief is, dat er geen absolute wettelijke en morele waarde zijn en dat de mens de hoogste autoriteit heeft in het universum. Het is een verwerping van God en Zijn moraal. Het wil niet luisteren en nog minder buigen voor het Woord van God. Het streeft naar een zelfontplooiing en een goed en mooi leven in vrijheid dat niet verstoort wil worden door een hogere macht. Hoe toepasselijk zijn de woorden boven deze overdenking, genomen uit Romeinen 12:2. Wij worden opgeroepen om verandert te worden door de vernieuwing van ons denken. De Bijbel roept ons op om juist niet te denken en te handelen als de wereld. ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij, Rom. 12:2.’
Terwijl ik dit schrijf besef ik dat er ook veel mensen zijn die helemaal geen last hebben van dit humanistische denken en juist worstelen met hun negatieve gevoelens over zichzelf. Zij hebben het gevoel er niet bij te horen, ze weten eigenlijk ook niet goed waarbij ze zouden moeten horen. Zelf heb ik geworsteld met deze waardeloze gevoelens. God was voor mij alleen een rechtvaardige God en al deed ik mijn best om Hem te dienen, misschien zou Hij mij straks, als ik sterven ging, in de hel werpen. Ik was een stinkende zondaar, een hellewicht en iemand die het eigenlijk alleen maar fout kon doen in het oog van God. Mijn denken, mijn doen en heel mijn bestaan was zondig en fout. Ik besefte dat ik verloren moest gaan als ik zou sterven zonder ingrijpen van God, Hij was rechtvaardig, ik onrechtvaardig, Hij was goed, ik slecht maar o hoe zou ik ooit gered worden. Ik diende een God die niet de God van de Bijbel is. De God van de Bijbel, de enige God, maakt ons namelijk duidelijk dat alle mensen er wel toe doen, dat de mens door God geschapen is als het pronkstuk op de schepping en de macht kreeg om te zorgen voor dat wat Hij geschapen had. De Bijbel leert ons dat de mens inderdaad verschrikkelijk diep is gevallen door op te staan tegen God in het gehoorzamen aan de leugens van de duivel en dat daarmee een scheiding is gekomen tussen God en de mens. Inderdaad leert de Bijbel het tegenovergestelde van het humanisme. Het plaatje dat zij schetst van ons mensen is niet mooi of veelbelovend: ‘Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een; Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen. Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; En den weg des vredes hebben zij niet gekend. Er is geen vreze Gods voor hun ogen, Rom. 3:10-18.’ Als wij Gods wet lezen en geloven dat het Gods waarheid is, dan zien wij wie we werkelijk zijn, dan moeten we wel inzien dat wij vijandig zijn tegenover God en Zijn wet, dan moeten wij wel tot de conclusie komen dat wij in het oog van een rechtvaardig God, veroordeelde zondaren zijn die gestraft moeten worden. Maar o, alle glorie aan God, hier stopt de Bijbel niet, zij leert ons niet dat wij door een verbetertraject toch weer terug kunnen komen bij God, nee onze daden zullen ons nooit iets dichter bij God kunnen brengen. Het is Zijn liefde, Zijn genade die zondaren opzoekt. Daarom moet vandaag de boodschap van redding en genade klinken, dat God de Vader Zijn Zoon gezonden heeft om zondaren te zoeken en zalig te maken. ‘Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen. En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken, Tit. 2:11-14.’
Lieve vrienden, wij zijn van de wereld die in duisternis ligt of wij zijn overgezet in het Koninkrijk van de geliefde zoon van God. Dit overzetten is niet een actie van ons mensen maar de genade van God die allen het eeuwige leven geeft, die geloven dat de Heere Jezus Christus de Zoon van God is en stierf in hun plaats om daarmee de zondeschuld te verzoenen. Christus nam aan het kruis van Golgotha de plaats in van de schuldige zondaar, opdat iedereen die in Hem gelooft nooit verloren zal gaan maar uit genade het eeuwige leven ontvangt (Joh. 3). Kom vrienden laten wij ons buigen voor God en dit genadegeschenk dankbaar ontvangen, want er staat geschreven: ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Dit is het grote keerpunt in het leven van een mens, of we nu humanistisch, godsdienstig, positief of minderwaardig over ons zelf denken het zal ons niet helpen in het uur van de dood. Maar in Christus geborgen door het geloof worden wij opgeroepen om het nieuwe leven te leren leven want; ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.’ Nu mogen wij ontdekken dat onze identiteit niet ligt in het hier en nu maar in Christus, Die Zijn leven voor ons gaf, Hij is opgestaan, Hij leeft en allen die in Hem geloven zijn met Hem gezeten in de hemel (Efeze 2). Door het geloof krijgen wij deel aan het eeuwige leven, alles is nieuw geworden, het hart dat eens gericht was op het hier en nu, wordt nu gericht op Christus Jezus. Eens waren wij kinderen des toorns en slaven van de zonden, nu als vrijgekochten mogen wij weten kinderen van de allerhoogste God te zijn. ‘En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus, Gal. 4:6,7.’ We zijn door genade, van arme, van God vervreemde zondaren, kinderen van de Vader geworden. Laten wij God danken; ‘Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht; Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden, Kol. 1:12-14.’
Lieve vrienden, hoe zouden wij ooit nog minderwaardige gedachten kunnen hebben? Wij hoeven niet te leven met een schuldcomplex maar ziende op Hem die onze schuld heeft weggenomen mogen wij leren wandelen in en door het geloof. Ons zelfbeeld en onze identiteit hoeven wij niet te zoeken in deze wereld maar in Christus. Hij heeft ons liefgehad met een eeuwige liefde, het is Gods liefde die ons opzocht en trok uit de duisternis. Daarom belijden wij: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft, 1 Joh. 4:19.’ Gedreven door Zijn liefde willen wij gehoorzamen aan de woorden van onze Heiland: ‘Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand, Matth. 22:37.’ Wij weten dat wij duur gekocht zijn en dat geeft ons een innerlijk verlangen om in ons doen en laten God alle eer, lof en aanbidding te geven.
Het leven in Christus is een leven dat ingaat tegen elk werelds denkbeeld. De wereld roept op om onszelf te ontplooien, onze dromen na te jagen en ons vooral niet te storen aan een Bijbelse moraal. De Heere Jezus daarentegen heeft gezegd: ‘Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens, die de gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen, of schade zijns zelfs lijden? Luk. 9:24,25.’ De vraag aan ons is; hebben wij ons leven verloren om nu het leven in Christus te leven? Weet dat daarbuiten geen hoop voor de toekomst is. Misschien lijkt u leven nu een voorspoedig leven toch zal het eindigen in het verderf. Zij daarentegen die God liefhebben met heel hun hart en gelovig rusten in het offer van Christus, zijn erfgenamen van het eeuwige leven, zij zijn wijs, want wij lezen in de Bijbel: ‘De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; allen, die ze doen, hebben goed verstand; Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid, Ps. 111:10.’
In Christus geborgen mogen wij weten dat al het oude voorbij is. Geen wereldse maatstaven, van te dik of te dun, te slim of te dom, te snel of te sloom, rijk of arm, nee in Christus zijn wij een nieuwe schepping en willen wij ons laten lijden door Zijn Woord en Zijn Geest. Misschien dachten wij vroeger nergens bij te horen, nu zijn we door het geloof deel geworden van Gods wereldwijde gemeente. We hebben broeders en zusters gekregen die de Heere Jezus liefhebben en samen verlangen Hem te dienen. Broeders en zusters die ook leren wat het zeggen wil om niet meer voor zichzelf maar voor Christus te leven, broeders en zusters die leren wat het zeggen wil om het oude af te leggen en het nieuwe aan te doen. Broeders en zusters die zo verschuilend kunnen zijn in denken, in handel en in wandel en tegelijk verlangen om de woorden van Romeinen 12 toe te passen in hun leven. ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij, Rom. 12:2.’ Wat een vreugde om samen verbonden te zijn in het lichaam van Christus, waarvan Hijzelf het Hoofd is.
Ons zelfbeeld en onze identiteit moeten wij dus ook niet zoeken bij onze broeders en zusters, wij hebben allen onze eigen plaats in het lichaam van Christus. Er zijn broeders met verschillende roepingen, allen met het doel tot opbouw van de gemeente, zoals we lezen in Efeze 4: ‘En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus; Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus, Ef. 4:11-13.’ Wat een vreugde om ons oog te mogen richten op Jezus Christus en Dien gekruisigd. Hij is onze Identiteit. Denk aan Johannes de Doper, toen hij Jezus zag, sprak hij: ‘Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.’ Johannes wees van zichzelf af en wees de mensen op Christus, de enige Naam onder de hemel gegeven waardoor de mensen zalig moeten worden. Dit is de opdracht die wij allen mogen vervullen, op de plaats die de Heere ons gegeven heeft. Als kind in alle eenvoudigheid tijdens het spel, het leren en het luisteren, het spreken en het zwijgen. Als ouderen moeten wij leren denken en vertrouwen als een kind en de mensen wijzen op Christus. Gewoon ook in het werk van alle dag te getuigen van het leven met Christus en de zaligheid voor allen die Hem in het geloof omhelzen. Wat een ontspanning om als kinderen en dienstknechten van God niet te hoeven streven naar de maatstaven van deze tijd maar ons te richten op onze lieve Heiland, Verlosser en Zaligmaker. Door in Hem te blijven worden wij veranderd naar Zijn beeld. De wereld volgt haar idolen, wij volgen Jezus, de wereld streeft naar perfectie, wij zijn in Christus volmaakt, de wereld wil overwinnen, wij zijn in Christus meer dan overwinaars, de wereld is vol onrust, in Christus genieten wij de volmaakte rust. Hij sprak tot de Zijnen: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd, Joh. 14:27.’
Broeders en zusters, hebt elkaar hartelijk lief, acht de ander uitnemender dan uzelf en wees ervan bewust dat de duivel onrust, scheiding en scheuring, verdriet en pijn wil veroorzaken daar waar de vrede van God heerst. ‘Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden, 1 Petr. 5:8.’ Wees standvastig in het geloof, waak voor de verleidingen van de wereld en bedenk dat uw vlees zwak is. ‘Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet, Gal. 5:17.’ De sleutel tot het staande blijven in overwinning is alleen in Hem die onze Identiteit, onze volkomen Zaligmaker is. Dat betekent dat wij ons op Hem richten en ons niet laten inpakken door de wereld en het wereldse denken want: ‘Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld, Jak. 4:4.’ Wij willen de Heere dienen met heel ons hart, dat is Hij zo waard en dat geeft een diepe rust en vrede in het hart.
Wat is het heerlijk als ons zelfbeeld en onze identiteit steeds vaster wordt in Christus. Als we echt mogen beleven dat al het oude voorbij is, dat wij gestorven en begraven zijn maar ook dat wij zijn opgestaan in het nieuwe leven. Wie zal ons de maat nemen, wie zal ons zeggen wat goed en kwaad is, wie zal ons vertellen wat de norm is? Christus is onze enige hoop, Hij is het verlangen en het middelpunt van ons leven. Bij alles wat wij doen stellen wij onszelf de vraag: “Wat zou Jezus doen”. Dat is onze norm en terwijl wij bemerken dat wij door Zijn Woord steeds meer veranderd worden in ons denken en dat Zijn dood en opstanding steeds meer kracht doet in ons leven, zien wij verlangend uit naar de dag dat Hij komt om alle dingen te herstellen. Tot dat moment gekomen is willen wij God eren met woord en daad, terwijl wij belijden: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.’ Halleluja, looft de Heere mijn ziel en al wat binnen in mij is, Zijn heilige Naam. Dank u almachtige God, ja dank u mijn Vader voor wie U voor mij bent, U komt toe alle lof, eer en aanbidding, van nu tot in de eeuwigheid. Amen.
Wilco Vos Veenendaal 05-10-2016