Volg ons op YouTube

Zoekt de dingen die boven zijn

‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.

Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid, Kol. 3:1-4.’

Indien, zo begint dit vers van de eerste meditatie van het nieuwe jaar. Een kalenderjaar ligt voor ons. Wie weet wat de toekomst ons brengt? Zal dit jaar voor ons een jaar van voorspoed zijn of zal tegenslag na tegenslag ons overkomen? Dit jaar zal voor sommigen een jaar van vreugde zijn voor anderen van groot verdriet. De één zal staan bij de wieg van een kleine, de ander zal staan aan het sterfbed van een geliefde. Misschien wordt dit jaar, voor ons het jaar waarin wij sterven.

Het is voor ons van groot belang dat wij diep doordrongen zijn van de ernst van de situatie. Wij mensen zijn sterfelijk, ieder uur wenkt de dood, wereldwijd sterft bijna iedere seconde een mens. Ook voor ons komt eens die seconde. Het is niet fijn om hierover te spreken, de meeste mensen willen van de dood niet horen. Wij moeten ook leven, de dood, daar denken we niet aan, het mag de pret niet drukken. Maar wat is dan die pret? Hoe waardevol is zij nu werkelijk? Is die pret er ook als u wel oog in oog komt te staan met de dood? Wij allen zijn geboren met het doel God te eren. Straks zullen wij als Zijn schepsels voor Zijn Rechterstoel staan en moeten wij verantwoording afleggen van dat wat wij gedaan hebben met het leven dat Hij ons schonk. Als wij daar dan staan en moeten terugkijken op een leven waarin wij zochten naar vermaak en onszelf belangrijker vonden dan God, dan zal blijken hoe verschrikkelijk dwaas wij zijn geweest. Ieder van ons, leeft in het besef dat er een God is. Voor die God, Die ons gemaakt heeft, moeten wij buigen. Hij schiep heel de wereld en alles ademde Zijn heerlijkheid, door onze zonden is Zijn heerlijke schepping een puinhoop geworden. Dood en verderf, pijn en verdriet, honger en armoede, het is allemaal het gevolg van de zonde. De relatie tussen God en Zijn schepsel is gebroken. Hoe groot is Gods genade! Hij schonk Zijn Zoon, opdat de gebroken relatie weer hersteld kon worden. In Jezus Christus, is de Weg geopend tot de Vader. Allen die in het geloof tot Jezus komen, vinden in Hem het leven. Hij stierf in de plaats van de zondaar aan het kruis, opdat de zondaar leven zou. Kom zondaar, zie op Jezus en vind in Hem het leven.

Allen die deze Goddelijke opdracht gehoorzaam zijn, weten dat Gods Woord de Waarheid is en dat in Jezus alleen het leven te vinden is. Hoe veel, moordenaars, dronkaards, overspelers, dieven, farizeeërs, schijnheiligen en ogenschijnlijke brave burgers hebben de kracht van het bloed al ervaren. Zij kunnen zeggen: “Door genade ben ik een kind van God, o wat een vreugde om een kind van God te zijn.”

‘Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 6:23.’ De dood verdiend maar het eeuwige leven gekregen. God biedt in Zijn genade het eeuwige leven in Zijn Zoon en allen die Hem aannemen zullen leven. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Er is geen andere weg tot behoud. Door de wereldgeschiedenis heen hebben miljarden mensen het op andere manieren geprobeerd maar allen zijn zij verloren gegaan, omdat zij God ongehoorzaam zijn gebleven.

Ook binnen de godsdienst die zich beroept op de Bijbel gaat het grootste gedeelte verloren omdat zij Gods Woord verdraaien tot hun verderf. Paulus heeft zo ernstig gewaarschuwd voor de vreemde leringen, de overleveringen van mensen en de filosofie. In de dagen van Paulus was het niet beter dan nu, ook toen zochten de mensen hun heil bij het doen en laten. Zij onthielden zich van voedsel, dat God geschapen had om te eten. (We moeten dit niet verkeerd opvatten en menen dat Paulus bedoeld dat we de voedselwetten van God aan de kant moeten zetten.) Anderen leefden in strenge ascese waarbij zij streefden naar een heilig leven door bijvoorbeeld het lichaam te pijnigen. Men legde elkaar wetten en regels op om zodoende een heilig leven te leven. De filosofie en het gnostische denken was ook de gemeente van Christus binnengekomen en zorgde voor veel verwarring en onderlinge spanning. Door het Griekse denken, waarbij men redeneert, analyseert, definieert en indelingen maakt, raakte men het zicht op de Heere Jezus kwijt. De duisternis kwam al vroeg de gemeenten binnen. In de loop van de kerkgeschiedenis is het niet beter, maar veel erger geworden. Kerkvaders, die vandaag geroemd worden, hielden meer vast aan het Griekse denken dan aan de eenvoudige Waarheid van de Bijbel. Jammer genoeg beleven wij vandaag de dag nog steeds de gevolgen van deze Bijbelse ongehoorzaamheid. Denk aan, afwachten in plaats van verwachten, onzekerheid in plaats van zekerheid, de wet tegenover het Evangelie, het Nieuwe Testament(NT) los van Oude Testament(OT), De God van het OT is een andere, wredere God dan de genadige van het NT enz.

Neem de spanningen die er binnen de verschillende kerkelijke gemeenten leeft, als het gaat om, uitverkiezing, aannemen, rechtvaardigmaking, heiligmaking, dopen enz. Hier laat men zich leiden door de filosofie, de leer van de vaderen en de tradities, men gaat verloren omdat men de leugen liever heeft gehad dan de Bijbelse Waarheid. ‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren, Hand. 17:30.’ “Nee,” zegt de Griek; “je kunt jezelf niet bekeren.” Jezus begon Zijn prediking: Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mark. 1:15). “Nee,” zegt de wijsgeer; “wij kunnen niet geloven, dat moet ons geschonken worden.” De Bijbel roept ons op om alles achter te laten, onszelf te verloochenen, het kruis op te nemen en Jezus te volgen. De mens, die wijzer wil zijn dan God, start een discussie over de vrije wil. Het liefdevolle Woord van God, roept ons op eenvoudig te geloven en tegelijk waarschuwt zij ernstig voor het blijven volharden in ongehoorzaamheid. ‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem, Joh. 3:36.’ Wie zijn wij om daar een eigen invulling aan te geven? Zijn wij gehoorzaam of ongehoorzaam? Maar, zo zegt misschien iemand. Is het dan geen Godswerk? Is het dan niet de Heilige Geest die de harten vernieuwt? Ja, het is alles alleen genade, het is het soevereine werk van een opzoekend God, die werkt door Zijn Woord en Geest. Er komt niets van ons in aanmerking en tegelijk roept God: Bekeert u en gelooft. Kom, laat alles los wat in de weg staat en vlucht tot Christus, Hij schenkt uit goedheid zonder peil, ons het eeuwig zalig leven.

Het woord van onze tekst is een woord van bemoediging voor allen die in gehoorzaamheid tot Christus de toevlucht hebben genomen. ‘Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem, Kol. 2:6.’ Hebt u Hem aangenomen? Wandelt dan in Hem. In Hem ligt heel het geheim van de zaligheid, het zalige leven en het zalige sterven. In en met Christus zijn wij gestorven en begraven maar ook weer opgewekt om te leven tot eer van God. Zo komt Paulus tot het woordje “indien”. ‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Vers 1′ Als het zo is dat u Christus aangenomen hebt, dan bent u met Hem opgewekt. Als u dan met Christus bent opgewekt, dan is alles nieuw geworden. ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.’

Zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Als alles nieuw is geworden dan weten wij dat dit alleen door Jezus Christus is. Hij is onze Heiland, Heere en Koning. Aan Hem alleen hebben wij het leven te danken en in Hem alleen willen wij roemen. Als wij afzien van al het aardse en ons oog richten op Hem die in de hemel zit, dan vervult dat ons leven met Zijn heerlijkheid. Wat een heerlijke wetenschap, dat Christus, onze Heiland en Hogepriester door Zijn eigen bloed is ingegaan in het heiligdom, de hemel, en een eeuwige verlossing heeft teweeggebracht. Daar zit Hij aan de rechterhand Gods om voor ons te bidden (Rom. 4:34). ‘Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Vers 2’ Deze dingen te bedenken vervult ons hart en leven met vreze voor God en vrede in het hart. Dat maakt dat wij staande kunnen blijven in de ure van verzoeking. Dan weten wij, door het schild van het geloof, de vurige pijlen van satan af te weren. Als dan moeite en verdriet ons overkomt, dan vinden wij onze troost in Hem. ‘Want wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde, Hebr. 4:15.’ We gaan ontdekken dat juist het bedenken van de dingen die op deze aarde zijn, een sluier brengen tussen God en onze ziel, de sluier wordt tot wolken en onze weg is in diepe duisternis. Hoe heerlijk als dan de Zon der gerechtigheid door de wolken breekt, om ons te beschijnen met Zijn liefelijke Licht.

Laten wij elkaar dan opwekken om de dingen te zoeken die boven zijn. ‘Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Vers 3’ Al het oude is voorbij, waarom zouden wij ons dan nog langer richten op dit aardse? We moeten dit zien in de context van onze tekst. Het Griekse denken had ook zijn ingang gevonden in de gemeente van Kolosse. Ook hier waren Leraars binnengeslopen die de mensen opriepen om zich te onthouden van voedsel en hen met allerlei wijsheden overheersten. Deze ogenschijnlijk kleine dingen zouden uitlopen op een schijn zonder zijn. Als wij ons oog niet richten op Christus alleen maar dat verwisselen door wijsbegeerte met een filosofie en een theologie, dan zal dat uitlopen op een eeuwige mislukking. De Bijbelse zekerheid van de zaligheid zal dan verwisseld worden voor een onzeker vasthouden aan eigen inzichten, ervaringen en gemoedsaandoeningen. Men zal zich gaan vastbijten in leerstellingen en volgelingen van kerkvaders worden, in plaats van het navolgen van Jezus Christus en Dien gekruisigd. O lieve vrienden, kom tot inzicht, bekeert u en zie op Christus. Dat doende, mag u zeggen, ik ben gestorven met Christus en mijn leven is nu met Hem verborgen in God. O hoe heerlijk is dat leven. Geen droge leer maar een levende relatie. Zo mogen we huppelen van zielenvreugd en kunnen we werkelijk genieten van het leven dat God ons geeft. Dan horen we de vogels met andere oren en zien we de bloemen met andere ogen. Ja dan zien we de mensen met de ogen van Jezus en zullen wij hen aansporen om af te zien van deze wereld en te zien op Hem, Die Zijn leven gaf, in plaats van zondaren.

‘Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. Vers 4’ Christus ons leven, Hij komt en alle oog zal Hem zien. Heel de wereld zal moeten erkennen dat deze Jezus, de Schepper van hemel en aarde, niemand minder dan God Zelf is en een ieder zal Zich voor Hem buigen. Kom, allen die Hem liefhebben, roept het uit, Kom Heere Jezus, ja Kom spoedig. Dan zullen wij Hem zien in Zijn heerlijkheid om ook met Hem in die heerlijkheid te zijn. Wij weten dat Hij, als onze Hogepriester voor ons bid en de woorden die Hij voor Zijn sterven bad, klinken ook nu nog na: ‘Vader ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld, Joh. 17:24.’ Nog even en we zullen deze woorden in vervulling zien gaan. Hallelujah.

Nee, niet lang meer, zaal’ge woorden.

U, Heer Jezus, daalt van boven neer,

voert ons uit deez’ dorre oorden,

en wij zijn bij U, o dierb’re Heer.

Strijd en lijden zijn het deel der vromen,

hier in deze korte pelgrimstijd;

maar dit eindigt, als U weer zult komen,

en dan delen we in uw heerlijkheid.

Nee, niet lang meer, o hoe heerlijk

U te kennen, zoals U ons kent!

Buiten U is niets begeerlijk

voor het hart, reeds aan deze aard’ ontwend.

Roem, aanbidding, dank en lofgezangen

worden eeuwig U gebracht, o Heer.

En der heil’gen blijde harpgezangen

klinken altijd tot uw lof en eer.

Nee, niet lang meer, leer ons waken,

’t morgenrood vertoont zich reeds van ver;

weldra zal de tijd genaken,

dat U, Heer, verschijnt als morgenster.

Leer volhardend ons uw komst verbeiden;

tot U nader voert ons elke dag.

Houd ons van de wereld steeds gescheiden,

opdat niets ons uitzicht hind’ren mag.


Wilco Vos Veenendaal 01-01-2015