Volg ons op YouTube

Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is.

‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is, Jes. 55:6.’

Ieder van ons heeft wel eens iets gezocht. Hoe moeilijk is het om te zoeken naar iets waarvan je niet zeker weet dat het er ook echt zal zijn. Het kan gebeuren dat je plotseling tot de ontdekking kom dat iets kwijt is. In gedachten ga je terug naar het moment dat het er nog was. Je gaat zoeken, je zet alles op de kop totdat het verlorene weer gevonden is. Maar als er nu verschillende plaatsen zijn waar het kan liggen, dan maakt dat het zoeken moeilijker en zeker als er ook nog eens onzekere factoren zijn, als het zoeken niets oplevert, zal het op den duur opgegeven worden. Verschillende factoren zijn van invloed op ons zoekgedrag. Stel je voor, je hebt net een hele dure, nieuwe contactlens. Je wrijft in je oog en op dat moment hoor je de lens op de grond vallen. Je zult alles op alles zetten om die lens weer terug te vinden, iedereen die in de buurt komt, zul je wegsturen omdat je bang bent dat zij de lens zullen vertrappen. Wat is de blijdschap groot als na een poos te hebben gezocht, de lens gevonden is. Het kan ook gebeuren dat je aan het eten koken bent, je schenkt de macaroni in een vergiet en je hoort er eentje op de grond vallen. Je kijkt en je zoekt, maar je ziet het zo één twee drie niet liggen. Gelukkig heb je een heel vergiet vol, je gaat verder met het bereiden van het eten. Het verloren stukje macaroni is vergeten.

Geestelijk is het niet anders, hoe waardevol is de Heere God voor ons? Is Hij Diegene die wij koste wat koste moeten vinden of hebben wij genoeg aan onze eigengemaakte goden? De Bijbel, het Woord van God, is heel eenvoudig: ‘Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is.’ De vraag die tot u komt is deze: Gelooft u dat deze woorden waar zijn? Gelooft u dat het Woord van God, echt Gods Woord is, het Woord van de Almachtige, Schepper van hemel en aarde? Hij zegt: “Zoek Mij, terwijl Ik te vinden ben.” Er staat niet, zoek Mij, wie weet, misschien zul je Mij vinden. Als dat zo was dan zou het begrijpelijk zijn dat wij mensen afhaken. Hoe moeilijk is het om een spelt in de hooiberg te zoeken. Maar nee, zo heeft God Zichzelf niet geopenbaard. Hij, de Almachtige, roept ons, nietige mensenkinderen op om te zoeken en de zaligheid bij Hem te vinden. Hij is de God die een verbond sluit met de mensen. Hij zocht het volk Israël op en sloot met hen een verbond. Zij keerden zich steeds weer van Hem af om andere goden te dienen. Hoe heerlijk is het om te zien dat God ondanks de ongehoorzaamheid van het volk, steeds weer genadig wilde zijn. Iedere keer als het volk tot de Heere riep, was Hij genadig. Diezelfde God leeft nog, Hij is niet verandert!

Door het lezen van Gods Woord en de praktijk van alle dag, gaan we steeds meer zien dat het Gods genade alleen is. Het volk ging naar God roepen omdat God hen riep. Wij gaan God zoeken, zodra wij inzien dat wij God nodig hebben. Hoe vaak zien we het niet dat mensen eerst ernstig ziek moeten worden, voordat zij naar God gaan zoeken. Wat een genade om dan te mogen zien dat het Gods liefde was, die ons die ziekte of dat lijden gaf. Hij wist dat wij niet eerder tot Hem zouden komen dan door die weg. Hoe zalig zijn zij, die op de eerste klanken van de liefdevolle Evangelieboodschap verliefd worden en gaan zoeken tot zij vinden. Hoe ellendig als wij zo verhard zijn, dat God ons wel hard moet kastijden, willen wij buigen voor Hem. Als wij beseffen dat God rechtvaardig zou zijn als Hij ons allemaal voor eeuwig aan ons lot zou overlaten, hoe groot wordt dan Zijn liefde als we bedenken dat Hij ons opzoekt. Hij gaf Zijn eigen Zoon, de Heere Jezus Christus, Die kwam om te lijden en te sterven in onze plaats. Hij stond op uit de dood als de Overwinnaar over dood, hel en graf. Allen die tot Hem komen, Hem aanroepen en Hem gelovig omhelzen zullen zalig worden. Dat is Gods belofte: ‘Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden, Rom. 10:13.’

Eigenlijk moeten wij het zoeken, roepen en aannemen (omhelzen), niet te ver uit elkaar trekken. ‘Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden, Matth. 7:7.’ We zien hier eigenlijk, zoeken en roepen in één tekst. Zo is zoeken en roepen niet los te koppelen van het gelovig aannemen. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Het begint alles bij geloven. Gelooft u dat u een zondaar bent? Nu moet u niet zeggen; “ja verstandelijk wel maar ik voel het ten diepste niet” Gods Woord zegt u, dat u een zondaar bent. ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; En den weg des vredes hebben zij niet gekend. Er is geen vreze Gods voor hun ogen, Rom. 3:10-18.’ Dat is het beeld dat God van u heeft. Gelooft u dat? Nu heeft God in Zijn genadige goedheid gezorgd voor het Middel om zo’n zondaar weer met Zichzelf te verzoenen. Daarvoor moest de Heere Jezus, de Zaligmaker komen om de straf die wij verdiend hebben te dragen. Als u gelooft dat Hij gekomen is om ook uw zonden te dragen, als u God dankt voor dat wonder van genade, dan zegt Gods Woord. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ U mag dan geloven een kind van God te zijn omdat God het zegt. Misschien is uw geloof heel zwak, misschien bent u steeds weer aan het twijfelen. Weet dan dat de oorzaak van uw twijfel in uzelf is en niet in God. Gods Woord is de Waarheid, Jezus heeft het gezegd. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Durft u op die Weg te gaan, die Waarheid te omhelzen en met dat Leven te leven? Zalig bent u, als u dat doet.

Misschien bent u een kritische lezer en heeft u veel aanmerkingen op dit Woord van God. Het Woord van God is één geheel. Het spreekt altijd met twee woorden, vloek en zegen, twee wegen, dood of leven. U bent of een geredde zondaar of een vervloekte zondaar. De oorzaak van die vloek ligt bij uzelf. U bent van God afgekeerd en bent tot op vandaag nog steeds te hoogmoedig om te buigen voor Gods Woord. Zijn wil is u niet lief geworden maar uw eigen wil staat op de eerste plaats. Maar weet dat ook tot u die liefelijke uitnodiging komt: ‘Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is.’ Tegelijk moet u beseffen dat Gods zegen, in deze niet eindeloos is. Hij roept maar ook aan die roep komt een einde. De zegeningen, de vreugde maar ook de bestraffingen en het lijden in uw leven hadden en hebben een doel maar wat is uw antwoord? O, haast u dan tot God en laat deze bestraffing niet voor u gelden: ‘Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt, Mijn hand uitgestrekt heb en er niemand was die opmerkte, En hebt al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild, Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind, wanneer u benauwdheid en angst overkomt, Spr. 1:24-27.’ Als het dan zover gekomen is en u zult deze woorden herinneren, dan is het voor u te laat. ‘Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden, Spr. 1:28.’ Uw roepen zal niet meer gehoord worden en dat niet omdat God niet genadig is maar omdat u niet hebt willen gehoorzamen aan Zijn Woord. U hebt niet willen bukken voor Zijn wil. ‘Daarom dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren, Spr. 1:29.’ O lieve, vrienden als ik deze woorden op mijzelf laat inwerken, dan roep ik u met Paulus toe: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen, 2 Kor. 5:20.’ Nu is het nog de dag van zaligheid, Nu is Hij nabij. ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is, Jes. 55:6.’

Lieve vriend of vriendin, misschien twijfelt u, misschien grijpen deze woorden u aan en bent u bang om voor eeuwig verloren te gaan. Misschien roept u al zolang tot de Heere en blijft het zo stil. U twijfelt of de roep wel tot u komt en of de zaligheid wel echt ook aan u wordt aangeboden. Dan stel ik u een persoonlijke vraag. Vast en zeker bent u wel eens dorstig geweest, na hard werken of een warme dag, hoe heerlijk was toen dat glas water dat u aangeboden werd. Zou u deze vergelijking door durven trekken als het gaat om uw geestelijke leven? Zou u durven zeggen: Ja Heere, u weet dat ik dorstig ben en verlang naar U maar ik weet niet hoe het moet en ik twijfel aan alles. Hoor wat God zegt: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids, Jes.55:1-3.’ U mag komen, u wordt genodigd, God kent uw hart, uw gedachten en al uw vragen. U hoeft geen geld of goede werken te geven, God de Vader gaf alles wat Hij had. U kunt niet betalen, Jezus betaalde met Zijn kostbaar bloed. Waarom zouden wij nog langer ons geld en energie uitgeven aan dat wat van de wereld is, het gaat voorbij, het verzadigd niet. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon is gestort opdat zondaren het leven zouden vinden. Kom dan en leg u neer aan de voet van kruis, beleid uw zonden en laat Jezus Christus uw Zaligmaker zijn. Laat Hem vanaf nu, heersen over heel uw leven. Ga geen stap meer verder zonder Zijn nabijheid. Leef geen uur meer zonder God en laat uw hart vol zijn van Zijn liefde. ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is.’ Laat alle “ja maars” nu achter u en verlaat alles wat geen God en Christus is. ‘De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk, Jes. 55:7.’ God belooft u alles te vergeven en Zich over u te ontfermen. Dat is onbegrijpelijk, dat gaat tegen al onze redenaties in en daarom moeten wij niet luisteren naar mensen maar naar God. ‘Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten, Jes. 55:8,9.’ Hoe groot is God, hoe onbegrijpelijk zijn Zijn wegen. Stop met het luisteren en gehoorzamen van de duivel, de wereld en ons eigen vlees en hoort naar Hem. ‘Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads, Spr. 1:33.’ Door zo de Heere te gehoorzamen, zal de onrust van u worden afgenomen en Zijn rust zal uw leven vervullen. Uw vermoeidheid zal verwisseld worden door een diepe rust, als u luistert naar Zijn dierbare stem: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

Lieve broeders en zusters, wat een wonder van genade dat Zijn genade, onze kracht is geworden. Een streep door al ons eigen kunnen, weten en presteren, nu we Hem mogen loven en eren. Hij zocht ons op en Zijn genade houd ons vast. Hoe groot is het dat Zijn roepstem tot ons kwam: ‘Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik.’ Hij trok ons uit de duisternis, wij gingen Hem zoeken en roepen toen wij Zijn stem hoorden. Hoe waar is dan Zijn Woord. ‘IK ben gevonden van hen die naar Mij niet vraagden, Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten; tot het volk dat naar Mijn Naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik, Jes. 65:1.’ Laat de liefde van Christus ons hart en gedachten vervullen. Laten wij de tijd die wij gekregen hebben, benutten om anderen te vertellen van deze heerlijke Heiland. O God, hoe groot zijt Gij, U komt toe alle lof, eer en aanbidding, van nu tot in de eeuwigheid. Amen, Halleluja.

Psalm 27:5,6,7

Mijn hart zegt mij, o HEER’, van Uwentwegen:

“Zoek door gebeên met ernst Mijn aangezicht”;

Dat wil, dat zal ik doen; ik zoek den zegen

Alleen bij U, o bron van troost en licht!

Verberg toch niet Uw oog van mij, o Heer’!

Ik ben Uw knecht, zie niet in toorne neer;

Gij waart mijn hulp in al mijn zielsverdriet;

O God mijns heils, begeef, verlaat mij niet.

Want, schoon ik zelfs van vader en van moeder

Verlaten ben, de HEER’ is goed en groot;

Hij is en blijft mijn Vader en Behoeder;

Leer mij, o God, Uw weg in allen nood.

Bestuur, om mijns verspieders wil, mijn voet

Op ’t effen pad; dat ’s vijands euvelmoed

Mij nimmer treff’! Vervoerd door list en dwang

Getuigt men vals tot mijnen ondergang.

Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven

Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,

Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?

Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.

Wacht op den HEER’, godvruchte schaar, houd moed;

Hij is getrouw, de bron van alle goed;

Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;

Wacht dan, ja, wacht; verlaat u op den HEER’.


Wilco Vos Veenendaal 04-02-2014